Volkskrant column 1 - Ik voelde me langzamerhand meer apotheker dan boer
Vers van de middelbare landbouwschool ging ik als 20-jarige boer in 1992 op onze boerderij in Foxwolde, (noord-Drenthe) enthousiast aan de slag. Waar mijn ouders, natuurliefhebbers pur sang, nog vasthielden aan het coulissenlandschap, met weiland omringd door bomenrijen, koos ik voor de 'vooruitgang'.
Dat wil zeggen: rond onze boerderij werden boswallen gekapt, sloten gedempt en de weilanden opnieuw ingezaaid met productieve grassen. Er werden nieuwe stallen gebouwd en geregeld uitgebreid. Koeien werden gefokt en geselecteerd op een hoge melkproductie. De woorden van Sicco Mansholt (de eerste naoorlogse minister van Landbouw): 'nooit meer honger' klonken nog steeds door in onze bedrijfsvoering. 'Vol-gas'-landbouw met hoge opbrengsten leek de manier om dit doel te bereiken.
Toch begon door de jaren heen het ook bij mij te knagen: was het moderne boeren geen uitputtingsslag? Het afhankelijk zijn van kunstmest (waarvan de productie veel aardgas kost) om de grasgroei op gang te houden en koeien die met veel krachtvoer, extra mineralen en voedingssupplementen 'op de been' moesten worden gehouden, maakten dat ik me meer apotheker ging voelen dan boer.
Klem in productiemodel
Ik werd steeds afhankelijker van (de leveranciers van) deze hulpmiddelen. De stijgende kostprijs moest ik zien terug te verdienen met koeien en meer melk. Steeds meer werk, voor hetzelfde inkomen. Klem zitten in een productiemodel, dat is kort samengevat het gevoel van mijn laatste jaren als 'doorsnee'-boer.
En ook mijn persoonlijke situatie veranderde, in 2010 leerde ik Marieke kennen en kort daarop werden onze kinderen geboren. Mara, onze dochter van inmiddels 10 en onze zoon Jilt, nu 8 jaar. Het plaatje was compleet: wonen en werken op ons prachtige plekkie dat al generaties in de familie is. Ik was er trots op deze traditie voort te mogen zetten. Bijna vijftig jaar geleden was ik hier geboren en ik woon er nog steeds. Letterlijk ben ik al die jaren geen stap verder gekomen, maar deze plek is mijn thuis en ik ken de boerderij en alle grond als mijn broekzak.
Maar de twijfel sloeg toe, was dit systeem wel 'houdbaar'? Ook de werktijd werd steeds lastiger, ook hier raakte ik klem te zitten, nu tussen werk en privé. En extra arbeidskracht inhuren of inzetten op meer automatiseren zou de toch al hoge kostprijs weer doen stijgen. Meer koeien leek het enige juiste antwoord en werd ook alom geadviseerd. Alweer investeren dus. Maar eerlijk gezegd was ik het wel een beetje zat: weer naar de bank, weer bouwen en vervolgens nog meer voer aankopen om al die extra beesten te voeden.
Halverwege dit laatste proces ben ik gelukkig mensen tegengekomen die me tot andere inzichten brachten. In 2019 ben ik bioboer geworden.
Natuurlijk was het lastig om om te schakelen: alles wat ik tot dan toe had geleerd om een boerderij te runnen, was waardeloos geworden. En ik had mijn twijfels of het allemaal zou lukken. Maar ik was ook, mede door een naderende midlifecrisis, toe aan een nieuwe uitdaging. En het is gelukt, het runnen van een boerderij met zo weinig mogelijk ingevlogen (hulp)middelen vraagt om een andere mindset, veel energie, (geen fossiele ditmaal) om tegen de stroom in te gaan van de 'oplossingen' van de agro-industrie, moed en doorzettingsvermogen. En vooral: een ander netwerk, van mensen die het ook anders durven te doen.
Bevrijdende keuze
Inmiddels kan ik als kersverse bioboer terugkijken op een geslaagd proces. Het blijkt achteraf een bevrijdende keuze. Kiezen voor natuurlijke processen als oplossing, maakt baas op eigen erf.
Boer zijn vraagt om verandering: de problemen rond stikstof, CO2-uitstoot, medicijngebruik, het gebruik van chemische gewasbescherming en het verlies aan biodiversiteit schreeuwen om een oplossing. Veel collega's zijn hier dan ook volop mee bezig, ieder op zijn eigen manier en tempo, kijkend wat bij hun bedrijf past. Zo kiest een collega ervoor om, na jaren van opstallen, zijn koeien weer de wei in te sturen. Een ander zet een stukje land onder water wat weer weidevogels aantrekt. Prachtig.
Mijn oplossing zit in het minimaliseren van input - wat er niet inkomt kun je ook niet verliezen - en het extreem veel weiden van de koeien in kruidenrijk gras, want een grazende koe werkt zeer efficiënt. Het voer wordt door de koeien zoveel mogelijk zelf gehaald en de mest door de koeien ook zelf weggebracht, zodat je minder de trekker hoeft te starten en met zware machines over je land hoeft te denderen. Een bedrijfsvoering met minder kosten en uitstoot. Dubbel winst!
Peter Oosterhof is biologisch melkveehouder in Foxwolde en gastcolumnist voor volkskrant.nl/opinie in mei.